Ik ben geboren in Congo. De geboorte van Petralien heeft mij destijds in een crisis gebracht. In ons land en in de meeste Afrikaanse landen is het krijgen van een kind met een beperking een taboe. Deze kinderen worden verbannen, vermoord of weggestopt. Het krijgen van een kind met een beperking wordt gezien als straf van God: jij of een van jouw familieleden is bezeten met VOODOO (hekserij). De vrouw krijgt doorgaans de schuld voor de handicap van haar kind.
Ik heb enkele jaren verpleegkundige gestudeerd. Het was mijn doel iets voor mijn land van herkomst te gaan betekenen. De kennis die ik hier zou verkrijgen wilde ik graag delen met de mensen in Congo. Ik wist toen nog niet dat ik zelf een kind met een beperking zou krijgen.
Met de 20 weken echo op 1 april 2014 wist ik dat Petralien een hartafwijking had, maar niet wat voor een. Rond de 27e week van de zwangerschap werd ik opgenomen, het hartje van Petralien functioneerde niet meer goed in mij buik. Eén dag voor de bevalling 31 weken en 6 dagen kreeg ik van de artsen te horen dat Petralien het Downsyndroom had. De grond zakte onder mij weg.
Met mijn verleden en mijn cultuur kreeg ik een kind met een beperking. Mijn gedachten: “God heeft mij gestraft. Ik ben bezeten door slechte geesten. ”Ik heb nog nooit zoveel uren achter elkaar gebeden zodat God Petralien toch 'gezond' zou maken. .
Ik heb heel veel mogen leren van de mensen hier in Nederland. Zij waren nooit moe om mij te vertellen dat Petralien geen straf van God. i
Voor zover wij weten is er in Hattem, noch in de omgeving hebben, iets als een belevingstuin die toegankelijk is voor iedereen. Een belevingstuin die aansluit bij iedere ontwikkeling. Een tuin waar je mag zijn wie je bent, en tuin die mensen met elkaar verbindt jong en oud, gehandicapt of 'gewoon'. Soms vergeten wij hoe belangrijk het is om verbinding te maken tussen al deze groepen: zodat zij van en met elkaar kunnen leren.
Voor dat ideaal wil ik gaan om zo het leven van deze kinderen aangenamer te maken.